‘Ïch hab’ noch einen Koffer in Berlin’ zong Marlene Dietrich in 1954, in 1963 zong Hildegard Knef het nog eens dunnetjes over. Ik weet niet welke versie mij als oorwurm in ’t geheugen gekropen is, maar ’t lied behoort tot één van de lijfliederen, die me in mijn leven met grote regelmaat door het hoofd klinken. Met name als ik weer eens richting Berlijn afreis. En dat gebeurde/gebeurt nogal vaak. Er waren jaren dat ik 5 keer in Berlijn zat. Dat was niet omdat ik écht een koffer in die stad had staan, die ik moest ophalen. Maar er waren telkens wel genoeg aanleidingen om met een koffer die kant op te zeulen en er een paar heerlijke dagen of weken te verblijven. Eerste aanleiding was het brengen en ophalen van een ‘Vakantiekind uit Berlijn’. In ons geval een ventje van 6 jaar dat in 1972 voor ’t eerst met zijn Berliner koffer bij ons op de stoep stond. Het was niet alleen liefde op ’t eerste gezicht, we raakten ook meteen verzeild in de organisatie die die vakantiereizen organiseerde: Pax Christi Kinderhulp. Twee treinen vol met 1600 kinderen per keer. In die organisatie zijn we nog járen gebleven, maar ook daarna en daarbuiten bleef onze band met ‘ons Berlijnkind’. Dat ‘kind’ is inmiddels 57 en met regelmaat bezoeken we hem en zijn familie, of komt hij onze kant op. Gedurende coronatijd lag die pendeldienst even stop, maar vlak daarna stonden hij en zijn vrouw weer bij ons op de stoep en dit jaar togen wij weer oostwaarts om weer eens een Koffer in Berlin zu haben. Ik had bedacht dat een koffer op 4 wieltjes veel praktischer was dan eentje met maar 2 wieltjes. Sterker: zo’n ding reed zó gemakkelijk, dat je dan ook rustig een heel groot exemplaar mee kon nemen zodat je dus garderobe voor alle weersomstandigheden kon meenemen en wat reservespul ‘für alle Fälle’. Dat deden we dus. Ik ben verantwoordelijk voor het inpakken van de bagage. Hij voor het transport. Kortom we hadden dit keer een loeizware Koffer in Berlin en hij ontdekte dat met al die rammelkeitjes en schots en scheve stoepen koffers met 4 wieltjes, twee maal zo hard rammelden en bleven steken dan zo’n ding op twee wieltjes. Hij zei niks. Ook niet toen ik bedacht had, dat we de paar kilometer van het station naar het hotel best konden lopen, ‘dan kon hij alvast weer wat van zijn geliefde stad zien’. Achteraf heeft ie waarschijnlijk alleen de dikke zweetdruppels gezien die via zijn wimpers op z’n iets te dikke kleding drupten. Ik had ook wel dun zomergoed bij me, maar dat zat onderin de koffer. Wist ik veel dat ‘t 30 graden was in Berlijn? HIJ wist dat vrij snel wél. Dat had ie gezien op Buienradar. Maar die overdrijven vaak zo, vond ik. Hij zei niks, zeulde door en floot ‘Ich hab’ noch einen Koffer in Berlin’ en wilde héél even, héél hartgrondig, dat dat niet zo was.
(wordt vervolgd)
Meer berichten van Column
Ik doe niet mee aan vogeltellingen. Ik zou ook niet weten hoe ik dat moest doen. Omdat ik bij god niet weet welk vogeltje ik al gehad heb en welke niet. Let wel: dat wordt de ...
Mij is het zingen met de paplepel ingegeven. Sterker: het heeft van meet af aan in mijn bloed gezeten. Dat kon niet anders want via de navelstreng kreeg ik al de nodige melodie...
Vorige keer vertelde ik over de rare gewoonte van volwassenen om met Sinterklaas de jaarlijkse veldslagen te starten rond de kleur van het Pietenvolk. Alsof het niet over een v...
Meer berichten
Kerstgroet 2025
Nieuwjaarswandeling Doe mee aan de Nieuwjaarswandeling van IVN Eys op zondag 11 januari! Begin 2026 fris en vol energie. Trek je wandelschoenen aan en sluit je aan bij de gez...
Op 14 januari is Berna Lindelauf vanaf 14 uur weer aanwezig in Bibliotheek Gulpen-Wittem om te quilten. Deze keer zal ze extra aandacht besteden aan applicatietechniek, zowel ...